Korte inhoud
In deze editie van het jaarboek geeft LIKONA een stand van zaken van het natuuronderzoek in Limburg, anno 2007. Het bevat een achttal artikels, een becommentarieerde literatuurlijst en de jaarverslagen van de werkgroepen. Het jaarboek (96 p.) kreeg een eigentijdse vormgeving met talrijke kleurenfoto's.
De artikels handelen over:
- 33 miljoen jaar Alden Biesen: een geschiedenis met verrassende wendingen
- Cirkelvormige depressies in de Vlakte van Bocholt
- Dwergwratjesmos in het vizier
- Wat kronkelt daar in de heide? De ecologie van klein warkruid in Limburgse heidegebieden
- Meer eikenprocessierupsen, meer parasieten en predatoren
- Doen en laten van de zadelsprinkhaan in Opglabbekerzavel (Genk)
- De kortsnavelboomkruiper herontdekt als broedvogel in Limburg en Vlaanderen
- De eikelmuis in Limburg
- De Europese hamster in Limburg: op burchtentocht
Verder bevat het jaarboek 2007 zoals elk jaar een bespreking van meer dan 80 publicaties over uiteenlopende aspecten van natuurstudie in Limburg tijdens dat jaar. Nieuwe soorten vlinders, kevers en paddenstoelen werden besproken. Opmerkelijke vogelwaarnemingen, resultaten van het natuurbeheer, ... het is maar een greep uit de vele becommentarieerde artikels.
Ook elke LIKONA-werkgroep brengt verslag uit van het voorbije jaar, met daarin opmerkelijke vondsten en resultaten.
Bestellen
Je kunt het jaarboek (10 euro) telefonisch of per mail bestellen bij het Provinciaal Natuurcentrum. Je ontvangt een factuur en na betaling wordt het jaarboek verstuurd.
Samenvatting inhoud
33 miljoen jaar Alden Biesen: een geschiedenis met verrassende wendingen
Roland Dreesen en Michiel Dusar
Sinds het najaar van 2007 staat de landscommanderij van Alden Biesen, in het Limburgse dorp Rijkhoven (Bilzen), stevig op de geologische kaart, en dit dankzij een grote, nabijgelegen bouwput. Die kreeg er meteen een dimensie bij en fungeerde als kijkvenster waarlangs de geologische ondergrond van Vochtig Haspengouw gretig bestudeerd werd.
De bouwput van Rijkhoven was een bijzonder instructief kijkvenster op de geologische opbouw van Vochtig Haspengouw. Het enorme aantal bont gekleurde aardlagen en de grote verscheidenheid aan geologische processen die er werden waargenomen, is frappant: 33 miljoen jaar aardgeschiedenis winnen er aan duidelijkheid.
Deze tijdelijke ontsluiting levert een unieke bijdrage tot de geologische kennis. Deze wordt nog verder uitgediept dankzij drie tot nog toe weinig bekende geologische fenomenen:
- de opbouw van een fossiele bodem – de podzolbodem van Neerrepen – en de relatie met de zoetwaterkwartsieten
- de verwevenheid tussen de Klei van Henis en de Zanden en Mergels van Alden Biesen die nu nog moeilijk als afzonderlijk karteerbare geologische eenheden kunnen worden beschouwd
- de doorsnede door een verglijdingstong die dankzij het hoge kalkgehalte van het verglijdingsvlak tot in het kleinste structurele detail bewaard is gebleven.
Hierdoor heeft deze de waarde gekregen van een universeel didactisch voorbeeld voor geologische handboeken.
Cirkelvormige depressies in de Vlakte van Bocholt
Michiel Dusar, Johan Matthijs, Roland Dreesen en Jean Poesen
In de Vlakte van Bocholt, het landelijke en rustige gebied gelegen tussen Hamont, Bree en Kinrooi, komt een onopvallend landschapselement voor dat als natuurlijk relict uniek is voor dit gebied. Een tweehonderdtal cirkelvormige depressies met doormeter van gemiddeld 140 m en verhoogde wallen van gemiddeld 1,50 m kon dankzij de opmaak van hellingschaduwkaarten op basis van het DHM Vlaanderen in kaart gebracht worden. Veldonderzoek uitgevoerd op de Sint-Martensheide in Bree toonde aan dat ze zijn ontstaan als windkuil of deflatiekom. Die ontstaan meestal in hogere duinen waar hun vorm meer langgerokken is en de morfologie snel verandert. In gebieden met een laag zandaanbod en een hoge grondwaterstand, zoals in de Vlakte van Bocholt, worden deflatiekommen gefixeerd in een vroeg stadium.
Dergelijke morfologische structuren hebben een zeer laag bewaringspotentieel in de bewoonde wereld. Ze worden immers snel vernietigd door grondverzet bij ploegen. Het voorkomen in de Vlakte van Bocholt is dus uitzonderlijk maar ook zeer kwetsbaar, door omzetting in maïsakkers of door ontgronding. Het bevestigt de waarde van het gebied rond de Abeekvallei en Stamprooierbroek als ankerplaats en de noodzaak om een aantal representatieve plaatsen tegen aantasting te beschermen.
Dwergwratjesmos in het vizier
Leo Andriessen, Cecile Nagels & Koen Vankerckhove
Dwergwratjesmos (Cololejeunea minutissima) is een miniscuul mosje. De eerste waarneming in België dateert van 1985, in Oostduinkerke, op dat moment de meest noordelijke gerapporteerde vindplaats op het Europese continent. De eerste waarneming in Limburg dateert van 2004. De melding van eerste vondsten van deze soort in onze streken kan wijzen op een uitbreiding noordwaarts door gewijzigde ecologische of klimatologische factoren. Maar het is ook mogelijk dat de soort door de kleine afmetingen lang over het hoofd gezien is. Dit artikel spreekt zich daarover niet uit, maar stelt zich tot doel deze "nieuweling" onder de levermossen in de schijnwerpers te plaatsen.
Wat kronkelt daar in de heide? De ecologie van klein warkruid in Limburgse heidegebieden
Klaar Meulebrouck, Els Ameloot, Kris Verheyen & Martin Hermy
Tussen het purperkleurige kleed van miljoenen struikheiplanten kronkelt hier en daar een wel heel opmerkelijke plant met een nogal mysterieuze verschijningsvorm: klein warkruid (Cuscuta epithymum (L.) L.). In het beroemde kruidenboek van Dodoens (1554) werd deze soort als "scorfte, ook bekend als dodercruydt of duyvelsnaeygaren" beschreven. Vooral de laatste naam, duivelsnaaigaren, is ook nu soms nog in gebruik. Samen met zijn zeldzaamheid, maakt de interessante levenswijze klein warkruid tot een doelsoort voor natuurbehoud. Sinds 2004 worden de populatietrends en de levenswijze van klein warkruid nauwkeurig onderzocht in verschillende Limburgse heidereservaten. Redenen genoeg dus om even stil te staan bij deze merkwaardige soort
Meer eikenprocessierupsen, meer parasieten en predatoren
Luc Crèvecoeur
Na ongeveer een eeuw afwezigheid verscheen de eikenprocessierups op het einde van de jaren tachtig weer in Limburg. De toename van de rupsen zorgde meteen ook voor meer waarnemingen van parasieten en predatoren. Het artikel brengt de gevonden soorten in kaart.
Doen en laten van de zadelsprinkhaan in Opglabbekerzavel (Genk)
Clytie Eykens
De zadelsprinkhaan (Ephippiger ephippiger) behoort tot de sabelsprinkhanen. De soort is endemisch voor Europa en de noordelijke verspreidingsgrens is gelegen in Nederland. In Zuid-Europa is het een algemenere soort. Er komen verschillende ondersoorten voor. De ondersoort die hier in België voorkomt, is Ephippiger ephippiger vitium. In België is de soort zeldzaam. Zij komt enkel nog voor op structuurrijke heideterreinen van de Opglabbekerzavel (Genk, As en Opglabbeek), de Vosseberg (Dilsen-Stokkem), de Donderslagheide (Meeuwen-Gruitrode) en het Nationaal Park Hoge Kempen (voornamelijk in Maasmechelen).
De gemeente Dilsen-Stokkem adopteerde de soort in het kader van het GALS-project. In 2005 werd op Opglabbekerzavel voor het eerst gezocht naar de soort. De teller klokte af op 20 mannetjes. In 2006 werd het volledige terrein afgezocht en hierbij zijn 100 mannetjes waargenomen. In 2007 waren dit er 150. In 2007 is er tevens een detailonderzoek uitgevoerd. De onderzoekers wilden weten hoe groot het leefgebied van de populatie hier is, hoe mobiel de zadelsprinkhanen zijn, hoe ze zich door hun leefgebied verplaatsen en of ze nood hebben aan bijzondere vegetatie of structuurvariatie.
De kortsnavelboomkruiper herontdekt als broedvogel in Limburg en Vlaanderen
Geert Beckers & Karel Sauwens
Limburgse vogelkijkers kenden kortsnavelboomkruipers (Certhia familiaris macrodactyla) enkel van uitstapjes in de Ardennen of het buitenland. Sinds 1993 wordt de soort echter jaarlijks als broedvogel vastgesteld in de aan de Voerstreek grenzende bossen in Nederlands-Limburg. Gezien de gelijkende biotoop, de toenemende trend in het aantal waarnemingen en het feit dat vogels geen rekening houden met landsgrenzen, kon het niet anders dan dat de soort ook in Limburg als broedvogel aanwezig was. Het artikel geeft een overzicht van de huidige gegevens en probeert een beter inzicht te geven in de biotoopkeuze en de inventarisatiemethode van deze onopvallende vogel.
De eikelmuis in Limburg
Joeri Cortens
De eikelmuis (Eliomys quercinus) is een charmante slaapmuis die in Vlaanderen de noordgrens van haar verspreidingsgebied bereikt. De twee Vlaamse Zoogdierenatlassen, die de periodes 1976-1985 en 1987-2002 bestrijken, leren ons dat de soort voornamelijk goed vertegenwoordigd is in het zuiden van Oost-Vlaanderen en in Vlaams-Brabant, aan de Westkust en in Limburgs Haspengouw. Het leek er zelfs op dat de eikelmuis haar areaal wist uit te breiden sinds de eerste inventarisatieperiode, maar schijn bedriegt …
De Europese hamster in Limburg: op burchtentocht
Sara Reekmans
Het is niemand ontgaan: Haspengouw is hot. Sinds de één-serie Katarakt kent iedereen de boomgaarden en uitgestrekte akkers van Heers en omgeving. Toeristen uit de provincie en van ver daarbuiten zakken af naar Zuid-Limburg, Maar wat weinigen weten, is dat Heers ook de thuishaven is van één van de zeldzame populaties van de Europese hamster in België. Al enkele jaren zoeken vrijwilligers van LIKONA naar deze kleine Haspengouwer. Zien doe je hem bijna nooit. Maar de typische burchten vind je wel. Vooral in graanakkers die geoogst zijn, maar nog niet geëgd. In het artikel wordt een overzicht gegeven van de burchten vanaf 2000.